Weekend dinosaur park
Zondag 27 juni 2010
We beginnen de vakantie goed met een kampeertripje in Dinosaur Park. Dit is een reservaat in de ‘badlands’ waar heel veel dinosaurus botten werden en nog steeds worden gevonden.
We hebben voor zaterdag een tocht gereserveerd om met een gids het reservaat in te kunnen gaan, die ons laat zien waar alle botten gevonden worden.
Het is een mooi weekend met lekker weer, dus zodra Peter terug is van zijn verjaardagsfeestje gaan we op weg. Het is ruim twee uur rijden.
Wanneer we er aankomen zetten we de vouwwagen op en kunnen gaan eten. Na het eten is er nog wat tijd om de camping te verkennen, natuurlijk hout te halen voor het kampvuur en de heuvel achter de vouwwagen te beklimmen. Peter en Eline vinden al snel een vriendje om mee te spelen.
Peter laat nog even zien hoe we tegenwoordig het vuur aanmaken:
Op zaterdag moeten we op tijd opstaan om mee te kunnen met de rondleiding. Die begint om kwart over negen, omdat het erg heet kan worden in de badlands.
We doen mee met de “Centrosaurus bonebed hike”. Het is een tocht van bijna drie uur, waarbij een gids ons onderweg allerlei aanwijzingen geeft. Uiteindelijk moeten wij dan een theorie bedenken waarom er zoveel centrosaurussen hier zijn gevonden. Je komt hiermee in een gebied wat normaal afgesloten is voor het puliek.
We worden eerst met een bus naar het beginpunt van de toer gereden. Deze bus is ook bijna uit de prehistorie. De airco bestaat uit een plantenspuit waarmee voordat we wegrijden even in het rond wordt gespoten in de bus. Gelukkig is de rit in de bus niet al te lang.
Onderweg naar de plek waar wel 300 centrosaurussen zijn gevonden, krijgen we van onze gids uitleg over hoe het landschap er 75 miljoen jaar geleden uitzag en hoe het gevormd is. Het was blijkbaar en subtropisch moerasgebied, waar veel verschillende soorten dinosaurussen een goed thuis hadden.
In de loop der tijd is daar veel zand en klei afgezet en met name in de zandsteenlaag worden veel skeletten gevonden. Doordat zand vrij snel neerslaat in het water, kon dat de dode dinosaurussen snel bedekken en goed bewaren.
De zandsteenlagen liggen nu aan de oppervlakte en slijten snel weg door regen en wind. Hierdoor komen de dinosaurusbotten bloot te liggen. Tussen 1910 en 1916 ontstond er een run op dinosaurusbotten in de badlands (The Great Canadian Bonerush). Mensen uit alle hoeken van de wereld kwamen hier om botten op te graven en te verschepen naar hun musea. Er is met name veel concurrentie tussen Candeze en Amerikaanse paleontologen om zoveel mogelijk skeletten te vinden.
Nu dat wij hier zo rond lopen, kun je je bijna niet voorstellen hoe het geweest moet zijn om in die tijd opgravingen te doen. Het is er heet en droog en het stikt er van de muggen, er zitten slangen, schorpioenen en cactussen. Zodra het regent is de weg onbegaanbaar, doordat de klei enorm glibberig wordt. Kortom, geen pretje.
In 1955 is Dinosaur Park een beschermt gebied geworden en nog steeds komen, na het winterseizoen, nieuwe botten tevoorschijn in de zandlagen, die snel eroderen (4 mm per jaar). Er worden dan ook nog steeds opgravingen gedaan.
Er liggen echter zoveel botten, dat alleen de mooiste exemplaren worden weggehaald, de rest laten ze gewoon liggen.
Onderweg naar het dinosaurusbed komen we langs de plekken waar in het verleden opgravingen zijn gedaan. Deze zijn aangegeven met een ijzeren paal en een plaatje erop, zodat ze na kunnen gaan wie er gegraven heeft en wanneer.
Uiteindelijk komen we dan bij het dinosaurusbed. Op een kleine oppervlakte zijn hier ongeveer 300 centrosaurussen gevonden. De theorie die paleontologen hierover hebben opgsteld is dat ze zijn verdronken toen ze een te sterk stromende rivier over staken. De dode dieren zijn aangespoeld in de bocht van de rivier, aangevreten door vleeseters en na verloop van tijd begraven in het zand.
We krijgen zelf de tijd om rond te kijken en op zoek te gaan naar dinosaurus botten. We moeten wel plechtig beloven om ze te laten liggen, waar ze liggen. Er is een truukje om het verschil tussen een steen en een bot vast te stellen: de ‘lik’proef. Wanneer je je vinger nat maakt en op een stukje bot legt zuigt die zich na een paar seconden door de warmte (vacuum) vast aan het poreuze bot. Het voelt plakkerig.
We vinden verschillende botsplinters, maar ook een paar grotere botten.
Weer terug bij het informatiecentrum besluiten we na de lunch de warme middag door te brengen in het kleine museum dat bij het informatiecentrum is.
De avond brengen we weer door bij het kampvuur.
Op zondag, alweer de laatste dag, gaan we zelf nog een stuk lopen in het park. Het landschap langs de rivier is heel anders dan in de droge badlands. Hier staan enorme populieren en… het stikt er van de muggen…. We lopen dan ook snel het rondje door en weten niet hoe snel we weer terug moeten naar het pad, waar tenminste wat minder muggen zijn.
Meer foto’s hier
Laat een reactie achter
You must be logged in to post a comment.